Skip naar de inhoud
Een vrouw zit lachend op een trap

Hoe gaat orgaandonatie?

Orgaandonatie gebeurt met veel aandacht voor de donor en de naasten, en volgens een vast stappenplan. Hier lees je hoe orgaandonatie gaat.

Als iemand op de intensive care ligt en niet meer beter kan worden, onderzoeken artsen of deze patiënt orgaandonor kan worden. De arts volgt een stappenplan voordat er mogelijk organen gedoneerd worden. Wil je weten hoe dat precies werkt? Bekijk de video of lees hieronder het stappenplan.

Stappenplan orgaandonatie

Stap 1: Het Donorregister wordt geraadpleegd

Als duidelijk wordt dat iemand niet meer beter kan worden en behandelen zinloos is, bespreekt de arts dat met de naasten. Pas als besloten is de behandeling stop te zetten en duidelijk is dat de patiënt gaat overlijden, belt de arts met het Donorregister. Hierin staat of iemand wel of geen organen en weefsels wil doneren.

Alleen een arts mag de keuze van de patiënt opvragen. Dit mag pas wanneer duidelijk is dat de patiënt binnen enkele uren zal overlijden. Het Donorregister is dag en nacht bereikbaar voor artsen.

Illustratie van een computer met een vraagteken

Stap 2: Arts praat met de naasten

De arts vertelt de keuze in het Donorregister daarna aan de partner en de familie van de patiënt. Dit noemen we het donatiegesprek. Als de patiënt heeft ingevuld geen orgaandonor te willen zijn, wordt hij geen donor. Staat de patiënt met toestemming in het Donorregister, dan laat de arts dat weten aan de naasten. Als de patiënt gekozen heeft dat de familie en partner beslissen, dan krijgen zij tijd om deze beslissing te nemen. Tijdens het gesprek heeft de arts ook tijd om de vragen van de naasten te beantwoorden.

In de voorbereiding van orgaandonatie doet het behandelteam een aantal onderzoeken. Ze onderzoeken bijvoorbeeld het bloed en de urine en houden het lichaam op temperatuur.

Illustratie van twee mensen in gesprek

Stap 3. De orgaandonatiecoördinator komt naar het ziekenhuis

Om te zorgen dat het donatieproces zo soepel mogelijk verloopt, komt een orgaandonatiecoördinator (ODC) naar het ziekenhuis.

Dit zijn de taken van een orgaandonatiecoördinator:

  • Onderzoeken laten uitvoeren naar de geschiktheid van de organen
  • Alle gegevens van de donor verzamelen
  • De organen die geschikt zijn voor transplantatie melden bij Eurotransplant (organisatie die de organen toewijst voor transplantatie)
  • Contact houden met de naasten en vragen beantwoorden
  • Oproepen van specialisten voor de donoroperatie

Stap 4. De organen worden onderzocht

Een arts onderzoekt altijd of de organen geschikt zijn voor transplantatie. Dat doen ze met een CT-scan. De ODC, een verpleegkundige of een arts stelt vragen aan de naasten van de donor. Deze vragen gaan over hoe de patiënt heeft geleefd. Bijvoorbeeld of iemand gerookt heeft. En welke ziekten de patiënt mogelijk heeft gehad. Dit is informatie die belangrijk is om te bepalen of iemand donor kan zijn.

Stap 5. De arts stelt het overlijden vast

De arts kan op twee manieren vaststellen dat iemand dood is.

Manier 1: vaststellen van hersendood
Iemand is hersendood als alle hersenfuncties zijn gestopt en niet meer herstellen. Hiervoor gebruiken de artsen een speciaal stappenplan dat het Hersendoodprotocol heet. Dit is in ieder ziekenhuis in Nederland hetzelfde. Dit protocol is opgenomen in de wet. Door het volgen van de stappen in het Hersendoodprotocol, weten artsen zeker dat iemand hersendood is. Het tijdstip waarop is vastgesteld dat iemand hersendood is, is het officiële tijdstip van overlijden.

Manier 2: vaststellen dat het hart en de bloedsomloop zijn gestopt

Orgaandonatie kan ook nadat het hart en de bloedsomloop zijn gestopt. Het vaststellen hiervan verloopt in verschillende stappen. Eerst besluiten de artsen, samen met de familie, om de behandeling te stoppen omdat herstel niet meer mogelijk is. Dit betekent ook dat de beademing wordt uitgezet. Daarna stopt het hart en overlijdt de patiënt. Zodra het hart stilstaat, wachten de artsen altijd vijf minuten. Pas daarna kunnen zij officieel vaststellen dat de patiënt is overleden.

Stap 6: De operatie wordt voorbereid

Manier 1: Na hersendood
De naasten krijgen tijd om afscheid te nemen van hun dierbare. Het medische team begint ondertussen met de voorbereiding van de donoroperatie. Zij zorgen ervoor dat de organen in goede conditie blijven. Dat doen ze bijvoorbeeld door het lichaam op de juiste temperatuur te houden en de bloedsomloop kunstmatig over te nemen. Zo blijven de organen geschikt voor transplantatie.

Manier 2: Nadat het hart en de bloedsomloop zijn gestopt
Als het hart is gestopt, wachten de artsen vijf minuten. Daarna stellen ze officieel vast dat de donor is overleden. Omdat er geen bloed en zuurstof meer naar de organen gaat, raken die snel beschadigd. Daarom gaat de donor meteen naar de operatiekamer. Voor de naasten is er op dat moment maar kort tijd voor afscheid. Na de operatie kunnen zij wel in alle rust afscheid nemen.

De orgaandonatiecoördinator (ODC) regelt dat er een uitnameteam van specialisten naar het ziekenhuis komt voor de donoroperatie.

Stap 7. De donoroperatie

Het team van specialisten begint met het uitnemen van de organen in het ziekenhuis waar de donor ligt. De operatie waarbij de organen worden uitgenomen duurt meestal ongeveer zes uur. Als iemand ook weefsels doneert kan de operatie langer duren.

Lees hier meer over de donoroperatie
Illustratie van een lamp in een operatie kamer

Stap 8. Na het uitnemen van de organen

Na de operatie komt het lichaam van de overledene terug bij de nabestaanden. Zij kunnen dan nog afscheid nemen. De artsen zorgen er altijd voor dat het lichaam van de donor er netjes uitziet.

De orgaandonatiecoördinator neemt na zes tot acht weken contact op met de naasten en vertelt welke organen met succes getransplanteerd zijn. Dit gebeurt alleen als de nabestaanden dit willen. Nabestaanden horen de leeftijdscategorie en het geslacht van de ontvanger. Dit gebeurt altijd anoniem. De nabestaanden van de donor weten niet naar wie de organen gaan. De ontvangers van een orgaan weten ook niet van wie ze het orgaan hebben gekregen. Dit is in Nederland zo in de wet vastgelegd.

Veelgestelde vragen

Ben ik wel echt dood als ik donor ben?

Ja. Organen en weefsels worden pas uitgenomen als artsen 100 procent zeker zijn dat iemand is overleden. Het vaststellen van de dood gebeurt volgens strenge regels en door meerdere artsen.

Krijgen de naasten van de donor begeleiding tijdens het donatieproces?

Ja. De orgaandonatiecoördinator heeft tijdens het hele proces contact met de naasten van de donor. Deze coördinator geeft antwoord op alle vragen en vertelt wat er gebeurt.

Kunnen mijn familie en naasten afscheid nemen als ik donor ben?

Ja, er is altijd tijd om afscheid te nemen. Vóór en na de donoroperatie kunnen familie en naasten bij de donor zijn. Na de donatieprocedure bepaalt de familie zelf wat er gebeurt. Bijvoorbeeld waar iemand opgebaard wordt en wanneer de uitvaart plaatsvindt.

Doen artsen nog wel hun best voor mij als ik donor ben?

Ja! Een arts doet er altijd alles aan om het leven van de patiënt te redden. Ze laten nooit iemand doodgaan om iemand anders in leven te houden. Pas als iemand echt niet meer beter kan worden en het overlijden verwacht wordt, bespreekt de arts orgaandonatie met de naasten. In Nederland is de arts die het overlijden vaststelt ook helemaal niet betrokken bij een eventuele transplantatie.

Waarom kan orgaandonatie alleen als iemand in het ziekenhuis overlijdt?

Orgaandonatie kan alleen als iemand in het ziekenhuis op de intensive care aan een beademingsapparaat ligt en overlijdt. Dit komt omdat de organen bloed met zuurstof nodig hebben om goed te blijven voor transplantatie. In het ziekenhuis kan iemand die overleden is door een machine beademd worden. Hierdoor blijft er genoeg zuurstofrijk bloed naar de organen gaan.

Bij donatie nadat het hart en de bloedsomloop zijn gestopt (DCD-donatie) kan orgaandonatie alleen als de donor meteen na overlijden naar de operatiekamer gaat. Als iemand buiten het ziekenhuis overlijdt, is dat niet mogelijk en zijn de organen niet meer geschikt voor transplantatie.