- Home
- Orgaandonatie
- Hoe gaat orgaandonatie?
- Donatie als het hart gestopt is
Donatie als het hart gestopt is
Een van de vormen van orgaandonatie is donatie na een hartstilstand. De bloedsomloop en de ademhaling zijn dan gestopt. Artsen noemen dit ‘overlijden na een circulatiestop’. Orgaandonatie heet dan Donation after Circulatory Death (DCD). Meer dan de helft van alle orgaandonaties in Nederland zijn DCD-donaties.
Hoe verloopt de DCD-procedure?
De DCD-procedure kent de volgende stappen:
Stoppen van de behandeling
Als iemand op de intensive care ligt, doen de artsen er alles aan om die persoon weer beter te maken. Maar soms lukt dat niet en wordt duidelijk dat iemand nooit meer beter kan worden. Volgens de wet moeten de artsen de behandeling dan stoppen. Dit betekent dat ook het beademingsapparaat uitgaat. Samen met de familie bepalen de artsen het tijdstip waarop dat gebeurt.
Overlijden van de patiënt
Nadat het beademingsapparaat is uitgezet, stopt het hart van de patiënt. De patiënt overlijdt dan. Soms duurt dit even. Overlijdt de patiënt binnen twee uur? Dan is orgaandonatie meestal mogelijk. Als de tijd tussen het uitzetten van het beademingsapparaat en het stoppen van het hart meer dan twee uur is, kan orgaandonatie niet meer.
Vijf minuten wachttijd
Nadat het hart is gestopt, moeten de artsen altijd vijf minuten wachten. Dat is nodig om zeker te weten dat het hart niet meer gaat kloppen. Artsen noemen dit de ‘no touch’-periode. Pas na die vijf minuten kan de arts met zekerheid vaststellen dat de patiënt is overleden.
Naar de operatiekamer
Als het hart en de bloedsomloop stilstaan, gaat er geen bloed meer door het lichaam. Hierdoor krijgen de organen geen zuurstof meer en worden ze snel minder geschikt voor transplantatie. Daarom is het belangrijk dat de donor meteen na het overlijden naar de operatiekamer gaat.
Dat betekent voor de naasten dat het afscheid op dat moment heel kort is. Dat kan moeilijk zijn. Na de donoroperatie kunnen zij alsnog in alle rust afscheid nemen.
Donoroperatie
In de operatiekamer staat een team van artsen klaar om de donoroperatie te starten. Welke organen zij uitnemen, hangt af van de keuze van de donor (en/of familie) en van de geschiktheid van de organen. Bij de DCD-procedure is donatie mogelijk van het hart, de nieren, de lever, de longen en de alvleesklier.
Perfusie: goed houden van de organen
Na of tijdens de uitname worden de organen aangesloten op een perfusiemachine. Dat is nodig om ze geschikt te houden voor de transplantatie. De machine pompt vloeistof rond in de organen, waardoor ze zuurstof en voedingsstoffen krijgen. Hierdoor blijft de kwaliteit goed en kunnen de organen langer bewaard blijven.
De perfusiemachine wordt al jaren gebruikt voor onder meer de uitgenomen lever en de nieren. Sinds 2021 gebruiken Nederlandse ziekenhuizen de machine ook nadat het hart is uitgenomen. Het hart krijgt daardoor zuurstof en bloed, waardoor het in de machine weer gaat kloppen. Dankzij deze methode zijn er meer donorharten beschikbaar voor mensen die dat nodig hebben.
Transplantatie
Na de uitname worden de organen naar het transplantatiecentrum gebracht. Daar worden ze geplaatst in het lichaam van de ontvanger. Het lichaam van de overleden donor gaat terug naar de intensive care. Daar kunnen de naasten rustig afscheid nemen.
Veelgestelde vragen
Wanneer beslissen artsen om de behandeling van een patiënt te stoppen?
Als iemand aan de beademing op de intensive care ligt, kan duidelijk worden dat iemand niet meer beter kan worden. Het is dan niet meer zinvol om verder te gaan met de behandeling. Volgens de wet moeten de artsen de behandeling dan stoppen. Dat bespreken ze altijd met de familie en naasten. Samen bepalen ze het tijdstip waarop de behandeling wordt gestopt en het beademingsapparaat uitgaat.
De beslissing om de behandeling te stoppen staat helemaal los van orgaandonatie. De artsen stoppen de behandeling alleen als 100% zeker is dat iemand niet meer herstelt. De artsen zouden de behandeling ook stoppen als de patiënt geen orgaandonor zou zijn.
Hoe gaat het afscheid van de patiënt bij DCD?
Als de arts het beademingsapparaat uitzet, gebeurt dat bijna altijd met de familie of naasten erbij. Daarna kunnen zij bij hun dierbare blijven tot aan het moment van overlijden. De arts kan de patiënt via een monitor in een andere kamer volgen. Zo kunnen de naasten in alle rust bij hun dierbare zijn.
Na het stoppen van het hart en de bloedsomloop, moet de arts vijf minuten wachten. Ook dan kunnen de naasten bij de donor blijven. Daarna kan de arts met zekerheid de dood vaststellen.
Als de dood is vastgesteld moet de overleden donor snel naar de operatiekamer. Anders blijven de organen niet goed voor de transplantatie. De naasten hebben op dat moment dus maar kort tijd om afscheid te nemen. Na de operatie gaat de overleden donor weer terug naar de intensive care. Daar krijgen de naasten alle tijd om weer bij hun dierbare te zijn.