Hoe gaat de donoroperatie?
De organen van de donor worden na overlijden uitgenomen tijdens een operatie. Dat noemen we de donoroperatie. Hier lees je meer daarover.
De donoroperatie gebeurt in een operatiekamer in het ziekenhuis waar de donor is overleden. Een team van specialisten komt naar het ziekenhuis om dit met veel zorg te doen. Zo'n team van specialisten noemen we een Zelfstandig Uitname Team (ZUT). Het team bestaat uit een chirurg, een assistent-chirurg, een anesthesist, een anesthesiemedewerker en twee operatiekamerassistenten. Ook is de orgaandonatiecoördinator (ODC) betrokken bij de donoroperatie.
•Hoe gaat de donoroperatie?
Als de chirurgen de buik van de donor hebben geopend, maken ze eerst de organen los. Dit duurt 1 tot 1,5 uur. Dan maakt het team de organen klaar voor de uitname door ze te koelen en te spoelen met een vloeistof. Dit heet perfusie. Als de patiënt is overleden door hersendood wordt het hart stilgezet en gaat het beademingsapparaat uit. Als de donor longen doneert, blijft het beademingsapparaat langer aanstaan. Zo blijven de longen gezond genoeg voor een transplantatie.
Nadat het hart gestopt is, nemen de chirurgen één voor één de organen uit. Ze nemen alleen de organen waar toestemming voor is gegeven uit. De volgorde van de uitname is altijd hetzelfde: hart, longen, dunne darm, lever, alvleesklier en als laatste nieren. Deze volgorde is zo, omdat sommige organen minder lang zonder zuurstofrijk bloed kunnen dan anderen. Het hart kan bijvoorbeeld maar 4 tot 6 uur zonder bloed. Nieren kunnen veel langer goed blijven. In totaal duurt de hele operatie drie tot zes uur, afhankelijk van hoeveel organen gedoneerd worden.
Wordt er nog iets anders uitgenomen dan organen?
Om een orgaantransplantatie te laten slagen, is het nodig om meer dan alleen de organen uit te nemen. Zo worden bijvoorbeeld ook stukjes vetweefsel en bloedvaten die aan de organen vastzitten uitgenomen. Deze bloedvaten zijn nodig om de organen aan te sluiten op de bloedvaten van de ontvanger.
Verder worden er altijd stukjes van de milt uitgenomen, maar niet getransplanteerd. Deze stukjes worden per orgaan meegegeven en gebruikt voor het onderzoeken op antistoffen tegen het orgaan van de donor. Dit onderzoek laat zien hoe groot de kans is dat het lichaam van de ontvanger het donororgaan afstoot. Als die kans erg groot is, is het soms beter om het orgaan aan iemand anders te geven. Er wordt ook bloed afgenomen bij de donor voor onderzoek. Bloed afnemen gebeurt meestal al op de intensive care. Met elk orgaan gaat een buisje met bloed mee.
Wat wordt er per orgaan nog meer uitgenomen?
- bij de nieren: de urineleider, soms ook extra bloedvaten en een stuk van de bijnieren omdat deze aan de nieren vastzitten
- bij de lever: de galblaas en galwegen, bloedvaten en een deel van het middenrif, omdat de lever hier heel dicht tegenaan zit
- het hart: een deel van de lichaamsslagader (aorta), een deel van de aortaboog, en bloedvaten
- de longen: een deel van de luchtpijptak
- de dunne darm: een deel van de dikke darm. Deze wordt niet altijd mee getransplanteerd, maar hierdoor is het uitnemen makkelijker, sneller en veiliger
- bij de alvleesklier: de hele milt, de twaalfvingerige darm, een stukje dunne darm en bloedvaten. De twaalfvingerige darm wordt voor het grootste deel mee getransplanteerd om de alvleesklier aan te sluiten op de dunne darm van de ontvanger
•Medicijnen tijdens de donoroperatie
Bij de operatie van een donor die hersendood is, zijn soms medicijnen nodig. Denk hierbij aan pijnstillers, spierverslappers of slaapmiddelen. Dit klinkt misschien vreemd omdat de donor overleden is. Een donor is dood en kan helemaal niks voelen, ook geen pijn. Dat komt doordat de hersenen niet meer werken. De medicijnen zijn dan toch nodig om de bloeddruk goed te houden of om reflexen tegen te gaan. Sommige reflexen ontstaan namelijk in het ruggenmerg, ook als de hersenen niet meer werken.
Bij een donoroperatie na een hartstilstand en stoppen van de bloedsomloop is er geen narcose nodig. Deze donor ligt niet meer aan een beademingsapparaat en er stroomt geen bloed meer door het lichaam. Dat betekent dat ook het ruggenmerg niet meer werkt. Daardoor zijn er geen reflexen en is medicatie niet nodig.
•Wat gebeurt er als de donor ook weefsels doneert?
Weefsels zijn over het algemeen minder kwetsbaar dan organen en kunnen vaak nog tot 24 uur na het overlijden uitgenomen worden. Als de donor ook weefsels afstaat, worden deze dus ná de organen uitgenomen. Dit doet een ander team, dat gespecialiseerd is in het uitnemen van weefsels. Het gaat anders als de donor hartkleppen doneert. Daarvoor neemt de chirurg het hart wel al uit tijdens de donoroperatie.
Na de operatie
Soms is er een onderzoek naar de doodsoorzaak van de donor. Dit heet obductie. Dit gebeurt bij voorkeur na de donoroperatie. Na de operatie gaat de overledene naar de plaats die de naasten kiezen. Bijvoorbeeld naar huis of naar een uitvaartcentrum. Opbaren is altijd mogelijk.